ZEEWOLDE – “Het is een uit de hand gelopen hobby,” zegt Marjon Fleurbaaij zelf over haar website Flevoland Erfgoed. Maar dan wel een hobby, waar ze veel mensen mee van dienst is, zoals de samenstellers van het rapport Zeewolde Zien, eigenheid in architectuur, kunst en ruimte.
En dus ook Anja van Engen en Truus Visser, de makers van de podcast met dezelfde titel. De laatste ging bij Marjon op bezoek om te praten over haar website en over Zeewolde en het erfgoed daarvan.
Marjon was eind jaren negentig docent Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Een onderdeel daarvan was ‘Erfgoed’. Op internet was er niets over te vinden. Dus zette Marjon en echtgenoot Jelle in 2010 een website op. Marjon deed de foto’s en de teksten, Jelle de technische kant. Beetje erfelijk belast stelt ze: “Het zit in de genen. Mijn vader was architect bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en schreef boeken over bouwkunst.”
“Alles wat mensen belangrijk vinden om te bewaren,” zo definieert Marjon het begrip erfgoed. Ze neemt het Flevoplein als voorbeeld. “Dat is het allereerste erfgoed van Zeewolde. Of je het mooi vindt of niet, het is wel de start van Zeewolde,” aldus Marjon, “Het is belangrijk voor het verhaal van Zeewolde. Zoals het ook belangrijk is om een stukje geschiedenis te vertellen met name de inpoldering.”
Marjon haalt een nota uit 1958 over de inpolderingsplannen van Oostelijk Flevoland aan. Daarin staat dat het plan was om in Oostelijk Flevoland geen tien, maar zes dorpen te bouwen, waaronder Zeewolde. Dat het dorp uiteindelijk bij het Wolderwijd kwam, laat zien hoe inzichten veranderden: het werd minder belangrijk als landbouwcentrum, maar meer relevant voor de Veluwe en de watersport. Ze heeft ter voorbereiding op het gesprek meer over Zeewolde op tafel liggen. Een artikel in Trouw over het bouwen op zand bijvoorbeeld, iets dat in Zeewolde destijds in het centrum gebruikelijk was, daarbij hoefde geen gebruik gemaakt te worden van palen. Echter staat wijd en zijd gepubliceerd dat Neelie Smit-Kroes de eerste paal zou hebben geslagen op 25 mei 1983. Dit kon dus niet, omdat er niet geheid hoefde te worden. Ze stortte een betonvloertje als minister van Verkeer en Waterstaat.
De jaargangen ‘Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken’ zijn een belangrijke bron van informatie. “Ik ben jaar voor jaar Oostelijk Flevoland aan het doorspitten,” vertelt ze, “Het is een gigantisch werk.” Ook Delpher is een belangrijke bron. Het kan nu allemaal thuis via de tablet worden geraadpleegd, maar dat was ooit wel anders: “Ik heb tientallen jaargangen van de ‘Noordoostpolder’ doorgekeken.” De bibliotheek van de Noordoostpolder in Emmeloord is voor haar een belangrijke plek. Van alles en nog wat ligt daar voor de grijp, in tegenstelling tot bij het Flevolands Archief. Daar moet te raadplegen materiaal worden aangevraagd. “Dat is voor mij eigenlijk te hoogdrempelig. In Emmeloord is het zo fijn, dat je ‘hups’ iets erbij kunt pakken, zonder dat je het van tevoren hebt aangevraagd. Want het staat er gewoon.”
Marjon weet niet hoe vaak haar website bezocht wordt. Wel hoorde ze dat de middelbare school in Lelystad er gebruik van maakt in de lessen en dat men bij de Provincie de website regelmatig raadpleegt.
Marjon beschrijft haar drijfveer: “Je leest heel veel en overal vind je een heel klein stukje van de puzzel. Het is een kick, als je weer iets nieuws vindt, wat eigenlijk nog niet in die context beschreven is.”
Ze maakt zich duidelijk zorgen over de manier waarop in de provincie met de geschiedenis wordt omgegaan. “Hier in Lelystad is een belangrijk gebouw gesloopt,” vertelt ze, “Ja, daar hebben ze nu spijt van. Want dat was zo’n belangrijk gebouw. Het vertelde een verhaal. Maar helaas ontbreekt het aan Erfgoedbeleid op gemeentelijk niveau.” Niet alleen in Lelystad. Ook Zeewolde heeft erfgoedbeleid nog niet op papier staan. Het ambtenarenverloop is er volgens Marjon een oorzaak van. “Zo verdwijnt er steeds een heleboel know how. Dat vind ik zo belangrijk aan mijn website. Dat alles wat bekend is, dat het verhaal voor de nieuwe generatie behouden blijft.”
Bij de voorbereiding op het gesprek merkte ze dat ze het Flevoplein nog niet op haar website heeft staan. Dat duurt vast niet lang meer.